dinsdag 29 mei 2012

Verwerkingsopdracht 'Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen'

De verlichting

De Verlichting is een brede stroming, ontstaan in de 17e eeuw. In deze periode ontstond een culturele stroming van intellectuelen in Europa met als doel het gebruik van de rede en het filosoferen te bevorderen. Na een donkere periode, de Middeleeuwen, waarin de Kerk en de vorsten het hele denken en leven van de mens bepaalden, wilde men nu eens zélf het verstand gaan gebruiken. Het geloof dat men alles kon oplossen door de rede, het verstand te gebruiken ontstond en men begon te geloven dat het hele bestaan van de aarde met al haar natuurkundige wetten, te ontrafelen viel. Men ging zelfs zo ver, dat God niet meer werd gezien als almachtig heerser en dagelijks bestuurder, maar meer als klokkenmaker: Hij had de aarde zó gemaakt en gevuld met natuurkundige wetten, dat alles vanzelf ging en Hij er niet meer naar om hoefde te kijken. 
De voorstanders van de Verlichting bestreden het bijgeloof, misbruik van recht in kerk en staat, intolerantie en kwamen op voor duidelijke en vaste grondrechten. Het hele denken over de politiek, wetenschap, de economie, cultuur, de opvoeding en de religie in de Westerse wereld werd vervangen door een meer positieve instelling. Leuzen als ‘Memento mori’ werden nu vervangen door het positieve ‘Carpe Diem’.

Hiëronymus van Alphen

Een bekend dichter uit de tijd van de Verlichting is Hiëronymus van Alphen (1746 – 1803). Deze dichter uit Gouda schreef vele gedichten, in het bijzonder voor kinderen (waaronder ‘Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen’). In deze gedichten komt een moderne visie naar voren: hij beschouwt het kind als een tabula rasa, een onbeschreven blad, dat deugden als gehoorzaamheid, eerbied voor de ouders en God en bescheidenheid aangeleerd kon worden. Daarnaast vond hij dat kinderen spelenderwijs moesten kunnen leren (‘Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, en waarom zou mij dan het leeren verveelen?’).
Nadat de Republiek in 1795 was ingestort, legde Van Alphen zijn taak als Thesaurier-generaal (minister van financiën) neer, aangezien hij overtuigd Orangist (prinsgezinde) was. In de periode 1795 – 1803 maakte hij veel mee: twee zoons, een kleinzoon en zijn schoondochter overleden en in 1803 moest ook hij het ontgelden; hij overleed aan een beroerte.

Betoog

Mij rest de vraag nu: is ‘Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen’ representatief voor de Verlichting uit de 18e eeuw? Deze vraag is zeer moeilijk te beantwoorden, aangezien ik al lezend argumenten tegenkwam waarom deze dichtbundel níét tot de Verlichting behoort en waarom hij wél tot deze stroming gerekend kan worden.
Allereerst zou men Hiëronymus’ werk wel tot de Verlichting kunnen rekenen, omdat hij een zeer modern en voortschrijdend beeld hanteert over de opvoeding van kinderen. Het kind moet volgens Van Alphen niet met harde, maar met zachte hand opgevoed worden en in staat worden gesteld om spelenderwijs te leren en erachter te komen welke daden het kind wel en niet kan verrichten. Zo schrijft hij in het gedicht ‘Het gebroken glas.’ over Cornelis, die een raam heeft gebroken terwijl hij een venster aan het verven was (Cornelis had een glas gebroken, voor aan de straat. Schoon hij de stukken had verstoken, hij wist geen raad.). Hij heeft besloten dat liegen geen optie is (het kind komt er zelf achter wat goed en fout is) en biecht alles op aan zijn moeder. Tot zijn grote verrassing wordt deze niet kwaad, maar geeft hem juist een zoen (‘Kom Keesje lief! Hou op met krijten, zei moeder toen: ‘k wil u die misslag niet verwijten, hij kreeg een zoen.’). Dit principe van vallen en opstaan, ziet men ook terug in Van Alphen’s beroemde gedicht ‘De pruimenboom.’.
Hierin komt Jantje in de verleiding om een paar pruimen van de boom te stelen, maar hij bedenkt zich net op tijd (‘Maar ik wil gehoorzaam wezen, en niet plukken: ik loop heen. Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen? Neen.). Dan komt hij zijn vader tegen, die hem heeft staan bespieden. Als beloning voor zijn goede gedrag krijgt Jantje dan alsnog zijn pruimen.

Daarnaast schrijft Van Alphen gedichten waarin hij de bijgelovigheid van de bevolking bestrijdt (zie kopje ‘De verlichting’). Zo schrijft hij het volgende gedicht, genaamd ‘Klaasje en Pietje’:
Klaasje: ‘Pietje, zo gij niet wilt deugen, dan verschijnt de zwarte man.’
Pietje: ‘Klaasje foei, dat is een leugen! Laat hem komen, als hij kan.
            Die aan zulk een man gelooft, is van zijn verstand beroofd.’
Dit gedicht is een duidelijk voorbeeld van een Verlicht gedicht.
  
Van Alphen schrijft echter ook gedichten, waaruit blijkt dat hij helemaal níét tot de Verlichting mag worden gerekend. In de inleiding bleek dat een belangrijk kenmerk van de Verlichting de afname van Gods invloed is. De fanatieke deelname aan de Kerk wordt steeds minder en men probeert zich zonder deze God te redden. Hiëronymus betrekt God echter ontzettend veel in zijn gedichten. Gedichten als ‘De godsdienstigheid’ en ‘Jesus’ staan volledig in het teken van de religie, en ook in andere gedichten voert de moralistische God de boventoon. Een verklaring hiervoor zou echter kunnen zijn, dat Van Alphen God gebruikt om kinderen goed op te voeden: telkens weer wijst hij de kinderen op het feit dat zij moeten gehoorzamen aan hun ouders, net zoals ze moeten gehoorzamen aan God. Het wordt namelijk duidelijk dat hij in zijn gedichten niet doelt op God in de vorm van religie, maar op God in de vorm van opvoeder.

Concluderend wil ik stellen, dat ‘Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen’ representatief is voor het Verlichte gedachtegoed uit de 18e eeuw. Ook al schrijft Van Alphen veel over God, voldoet hij wel aan de vele andere kenmerken van de Verlichting en gebruikt hij deze God puur als voorbeeld voor de opvoeding van het kind.
De gedichten korte gedichten van Van Alphen zijn zeker een aanrader: korte, vlotte en rijmende gedichtjes met een moralistische ondertoon maken het een plezier om te lezen.   


Verwerkingsopdracht 'Max Havelaar'

De Romantiek
De Romantiek is een stroming, komend uit eind achttiende en begin negentiende eeuw, die is ontstaan als reactie op de Verlichting. Tijdens de Verlichting wilde men niet meer denken aan de donkere Middeleeuwen die zij eerder hadden meegemaakt; ten tijde van deze Middeleeuwen hadden de kerken en vorsten de overhand en deze vertelden de bevolking dan ook hoe de wereld en de maatschappij volgens hen in elkaar zat. Men wilde af van dit idee en ontwikkelde de overtuiging dat de mens alles kon verklaren door maar het verstand te gebruiken. Na deze periode van Verlichting kreeg de mens een nieuwe ingeving. In plaats van de ratio wilde men nu meer de nadruk leggen op het gevoel en zo ontstond de Romantiek. In deze stroming stelde men onder andere het voelen boven het denken, het subjectieve boven het objectieve, kunst boven wetenschap, het spirituele boven het materiële en kwaliteit boven kwantiteit.

Multatuli
Multatuli, een pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, leefde ten tijde van de Romantiek. Hij werkte als ambtenaar in het tegenwoordige Indonesië, waar zijn afkeer voor het uitbuiten van de Indonesische bevolking werd wakker geschud. Na vele omwegen, gepaard gaande met vallen en opstaan, kwam Dekker terecht in de provincie Lebak, te Java. Hij werd aangesteld als assistent-resident en vestigde zich in Rangkasbitung. Ook hier was het noodlot Dekker niet gunstig gezind: nadat hij de regent tevergeefs had aangeklaagd wegens machtsmisbruik, diende Dekker zijn ontslag in en vertrok hij weer naar Europa. Hier schreef hij in 1859 zijn beroemde boek Max Havelaar, of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handels-Maatschappij, waarin hij in feite een deel van zijn eigen leven beschrijft en een aanklacht doet tegen het uitbuiten van de Indonesische bevolking door de Nederlanders.

Betoog
Er wordt wel eens geroepen dat de Romantiek nooit tot uiting is gekomen in Nederland. Dat we naar Duitsland moeten om echte Romantische literatuur te lezen. Nadat ik de ‘Max Havelaar’ had uitgelezen, kwam ik echter tot hele andere conclusies. De ‘Max Havelaar’ van Multatuli is representatief voor het Romantisch gedachtegoed. Dit ga ik met verschillende argumenten onderbouwen.
Allereerst komt een duidelijk kenmerk van de Romantiek naar voren in het gehele verhaal, de kern van het boek. Multatuli’s gehele aanklacht tegen de Nederlandse regering is namelijk een Romantisch kenmerk. Hij strijdt namelijk fel tegen de uitbuiting van de Indonesische bevolking. Dit valt te herleiden op het Romantische respect voor ‘het eigene’: elk volk, elke gemeenschap heeft een eigen cultuur en is daarom bijzonder. Elk volk is een samenhangende gemeenschap en moet dan ook autonoom zijn en blijven. Door een aanklacht te doen tegen alle uitbuiting, vervult Multatuli dit kenmerk.
Naast het eigene, voldoet Multatuli ook aan andere duidelijke kenmerken van de Romantiek. Zo stelt hij het gevoel ver boven het verstand: ook al bleek achteraf dat Max Havelaar er beter vanaf zou zijn gekomen wanneer hij rustig zijn werk bleef doen in Rangkasbitung, verkoos hij zijn gevoel de overhand te geven en handelde hij volgens datgene, waarvan hij dacht dat het beste zou zijn voor de bevolking in Lebak. Citaat: ‘Rechtvaardig voortestaan, den geringe te beschermen tegen den machtige, den zwakke te beschutten tegen de overmacht van den sterke, het ooilam van den arme terug te vorderen uit de stallen des vorstelyken roovers…’ Telkens weer weet Max zijn daden te rechtvaardigen laat hij de lezers weten waarom hij de dingen heeft gedaan zoals ze gegaan zijn.

Een ander argument waarom de ‘Max Havelaar’ valt onder de Romantiek, is het feit dat Multatuli regelmatig de dichter Heinrich Heine citeert. Heinrich Heine was een Duits dichter uit de 18e eeuw. Zijn vele werken worden tot de Romantiek gerekend en zijn gedichten staan bekend om de overmaat aan ironie en spitsvondigheid. Deze gedichten worden telkens weer gehekeld door de tegenpool van al het Romantische en empirische, Batavus Droogstoppel. Nadat Stern weer eens een gedicht van Heine heeft voorgedragen aan een schone jongedame, schrijft Droogstoppel een heel betoog (‘Beschouwingen omtrent de waarheidsliefde van iemand die het volgend prul van Heine vóórzegt aan een jong meisje dat in de suite zit te breien’) waarin hij elke zin, elk woord van Heine naar beneden probeert te halen. Deze voorliefde van Multatuli voor deze Romantische dichter komt telkens weer naar voren en geeft dus aan dat we te maken hebben met Romantische literatuur.
Als laatste argument wil ik graag verduidelijken aan de hand van ‘Het zeventiende hoofdstuk’. In dit hoofdstuk wordt de Romantische, doch tragische liefdesgeschiedenis van Saïdjah en Adinda verteld. Nadat de buffel van Saïdjah weer is afgepakt door de plaatselijke regent, besluit hij voor drie jaar te gaan werken in Batavia. Hij spreekt met zijn geliefde Adinda af om elkaar over drie jaar weer te ontmoeten zodat hij genoeg geld heeft om samen te gaan leven. Wanneer hij uit Batavia terugkomt, ontdekt hij dat Adinda samen met haar gezin moest vluchten en is gedood door de Nederlandse troepen. Als hij Adinda’s verminkte lichaam vindt, is zijn verdriet zo groot dat hij een bajonet zoekt en zichzelf van het leven berooft. Dit verhaal is zeer kenmerkend voor de Romantiek, mede door Saïdjah’s zelfdoding aan het einde van het verhaal. Ook deze passage is dus Romantisch te noemen.

Concluderend stel ik dus dat ‘Max Havelaar’ van Multatuli representatief is voor het Romantische gedachtegoed uit zijn tijd. Verscheidene redenen hebben mij tot deze conclusie gedreven: Multatuli’s respect voor het eigene, zijn handelingen uit gevoel, zijn voorliefde voor de Romantische dichter Heinrich Heine en het romantische liefdesverhaal van Saïdjah en Adinda.
Dit verhaal, deze aanklacht tegen de Nederlandse regering, een ware heldendaad. Dit wereldwijd geprezen boek moet gelezen blijven worden en is dus zeker aan te raden.