dinsdag 8 januari 2013

Balansverslag literatuur


  1) Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom?
- De ontdekking van de hemel:
dit werk van Harry Mulisch sprak mij aan, om dezelfde reden dat het een zodanig groot en werelds boek is geworden. Het verhaal was prachtig, de personages meer dan interessant en de schrijfstijl van Mulisch is daadwerkelijk bewonderenswaardig.
- Post voor mevrouw Bromley: Post voor mevrouw Bromley heeft mij op bepaalde passages zo weten te ontroeren, dat het me voor altijd bij zal blijven. Stefan Brijs wist een prachtig verhaal neer te zetten, waardoor je niets anders kán dan het in één keer te verslinden.
- Allemaal willen we de hemel: dit boek van Vlaamse hand heb ik vroeg in mijn middelbare schoolcarrière gelezen, maar vergeten kan ik het niet. Ik kan alleen maar lovend zijn over de verschillende verhaallijnen, die uiteindelijk allemaal weer bij elkaar komen. Dit boek mag zeker niet ontbreken in mijn top 10.
  2)  Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen?
Met name de lessen over de Romantische stroming zijn belangrijk voor me geweest. Dit komt voornamelijk omdat ik deze lessen gelijk kon toepassen bij het lezen van de Max Havelaar van Multatuli. Ze kwamen ook zeker van pas tijdens het schrijven van het ‘betoog’ over dit boek ten opzichte van de Romantiek. Met parate kennis was het geen kunst om Romantische kenmerken te herkennen in de Max Havelaar en dus een boeiend verslag te schrijven.
De rest van de zgn. ‘stromingslessen’ waren natuurlijk ook van belang. We hebben twee jaar lang verplicht boeken uit bepaalde stromingen moeten lezen en dan is het altijd handig om kennis te hebben over de stroming waarin het boek geschreven is.
  3)  Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand?
Ik heb over het algemeen weinig weerstand ondervonden tijdens het lezen van literaire werken. Dit komt voornamelijk omdat ik zoveel mogelijk probeerde om enkel boeken te lezen waarvan ik zeker wist dat ik ervan kon gaan genieten.
Wanneer ik een boek minder leuk vond (zoals De Kroongetuige) dan kwam dat mijns inziens door de schrijfstijl van de schrijver, of het plot zelf. Maar gelukkig heb ik over het algemeen kunnen genieten van de boeken die ik heb gelezen.
  4)  Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken?
Ik denk dat ik zeker mag stellen dat ik in de loop der tijd anders ben gaan kijken naar literatuur. In het begin van de vierde was ik van mening dat de ‘volwassenenliteratuur’ nog niet voor mij was weggelegd. Ik vermaakte me nog steeds prima met de tienerboeken en dacht dat de literatuur die we moesten gaan lezen stoffig en saai was.
In de loop der jaren is dit beeld echter bijgedraaid. Het begon te dagen na boeken als Joe Speedboot maar bereikte toch echt een climax na De Ontdekking van de Hemel en Post voor mevrouw Bromley. Ik kon het toen simpelweg niet meer opbrengen om te doen alsof deze literatuur nog niet voor mij was weggelegd. Ik ben met veel plezier gaan lezen en kan met grote zekerheid stellen dat ik een degelijke ontwikkeling heb doorgemaakt. Ik hoop dat ik nog meer prachtige ‘volwassenenliteratuur’ mag gaan verslinden.
  5)  Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden.
Je kunt op mijn blog wel zien dat ik een redelijke ontwikkeling heb doorgemaakt als het gaat om de kwaliteit van de verslagen. Zo begin ik in de vierde klas met een redelijk verslag over Allemaal willen we de hemel, gevolgd door een minder/slecht verslag over Loverboys. In de jaren die volgen, vind ik dat de kwaliteit van de verslagen sterk stijgt. In het begin schreef ik voornamelijk ‘recensies’, wat ik erg fijn vond werken. Deze recensies weken voor een algemeen verslag, waarin ik zoveel mogelijk kanten van een boek bespreek. Ook deze werkvorm vond ik erg aangenaam, zeker omdat dit soort verslagen erg goed helpen bij het voorbereiden op een mondeling literatuur.
Het betoog over de boeken uit de Romantiek en de Verlichting moest even van de grond komen, maar kwam ook zeker tot zijn recht toen ik eenmaal bezig was.
Ik heb niets (positiefs, noch negatiefs) aan te merken op mijn werkproces. De ene keer begin je op tijd aan je werk, met als gevolg dat je een prima verslag schrijft. Er zijn echter ook gevallen geweest waarin je te laat begint met lezen en schrijven, waardoor de verslagen iets slordiger zijn.
  6)  Welke plaats denk je literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?
Ik vind deze vraag ietwat opmerkelijk en lastig te beantwoorden. Ik kan niets anders zeggen dan dat ik erg genoten heb van zeer veel literaire werken, dus de kans is groot dat ik door blijf gaan met de zoektocht naar de meest prachtige of aangrijpende boeken. Ik ben zeker niet van plan te stoppen met lezen en ik heb het lezen dan ook nooit als een (vervelende) verplichting gezien.
  7)  Welke advies heb je voor je literatuurdocenten?
Ik heb (gelukkig) helemaal niets aan te merken op mijn literatuurdocent, maar wel op de het hele werkplan wat betreft het lezen van literatuur.
Ik vond het namelijk zeer onaangenaam dat het lezen vaak als een verplichting werd gebracht: men hanteert een strak tijdschema en daar kan logischerwijs niet van worden afgeweken. Dit zorgt echter wel vaak voor vervelende situaties. Zo vind ik het erg betreurenswaardig dat ik een boek als Indische Tantes in mijn lijst heb staan. Het was een prima boek om te lezen, maar ik vind het de titel ‘literair’ niet waardig. Ik had echter geen keus: ik zat (misschien niet eens helemaal terecht) in tijdnood en móést een dun boekje lezen. Ik vind het jammer dat er zo wordt vastgehouden aan strenge richtlijnen, omdat ik denk dat het lezen vooral leuk moet zijn. Natuurlijk, men moet een zekere basiskennis hebben en daar komt ook bij kijken dat je boeken uit verschillende stromingen leest. Maar probeer jezelf niet altijd vast te klampen aan dit ideaal. Wat kan het jullie schelen of wij een boek te veel of te weinig uit een bepaalde periode hebben gelezen? Geniet van het feit dat er gelezen wordt en promoot het feit dat er gelezen wordt. Kijk naar de literaire waarde van een boek, niet enkel naar het jaartal dat erachter staat. Als de tijdsdruk dan in het vervolg iets minder is, dan durf ik mijn hand ervoor in het vuur te steken dat meer leerlingen met plezier gaan lezen en dus ook met plezier een verslag schrijven. Dit verhoogt de kwaliteit van de verslagen en dus logischerwijs ook van het mondeling dat ter afsluiting wordt afgenomen.


Stromingsverslag 'De Uitvreter'


Titel: De Uitvreter
Schrijver: Nescio (J.H.F. Grönloh)
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1911
Aantal pagina’s: 40
Genre: novelle

Samenvatting
De Uitvreter’ vertelt het (korte) verhaal van Japi (‘Z’n achternaam heb ik nooit geweten’), oftewel de Uitvreter. Het verhaal wordt door Koekebakker verteld.
Japi raakt ‘bevriend’ met de Amsterdamse schilder Bavink, wanneer ze samen op een schip naar de Zijpe zitten. Ze raken aan de praat en Bavink is wel geïnteresseerd in het nietsdoen en ‘versterven’ van Japi. Ze reizen samen door naar Amsterdam, waar Japi Koekebakker en zijn vriend Hoyer ontmoet.
Japi verblijft geruime tijd in Amsterdam, terwijl hij op de zakken van Bavink en Koekebakker teert. Hij maakt enkele tochten naar België, Frankrijk en Friesland, maar na een paar weken duikt hij altijd weer op. Na een paar jaar krijgt Japi toch het gevoel dat ook hij iets moet gaan doen voor de kost en hij begint te solliciteren bij verschillende kantoren. Dit levert bijna altijd niets op, maar na een paar sollicitaties kan hij aan de slag. In de tussentijd heeft hij het Franse meisje Jeanne ontmoet en meteen is hij smoorverliefd. Dan raakt Jeanne echter ziek: ze heeft een ontsteking aan de borst en zal niet lang meer leven. Japi werkt harder dan ooit tevoren, totdat hij er genoeg van heeft en besluit te stoppen.
Om de laatste passage te omschrijven, gebruik ik een citaat: ‘In Mei trok i naar Nijmegen. Daar schreef i me op een briefkaartje, dat Jeanne aan haar borstkwaal gestorven was. Daar hatti op gewacht, schreef i. Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt. De wachter kreeg hem te laat in de gaten. ‘“Maak je niet druk, ouwe jongen,” had Japi gezegd, en toen was i er afgestapt met zijn gezicht naar het Noord-Oosten.
Na een kort leven van ‘uitvreten’ heeft Japi zichzelf verdronken.

Kenmerken van de stroming
Na lang twijfelen tussen de naturalistische stroming en de neoromantische stroming, heb ik gekozen voor de neoromantische stroming. De kenmerken van deze literaire stroming zijn onder andere:
1) Escapisme: de neiging tot het ontvluchten van het dagelijks leven.
2) Zwerflust.
3) Het verzetten tegen de maatschappij.
4) Het hebben van onvervulbare verlangens.

Het escapisme zien we goed terug in het gedrag van Japi: hij zit dagenlang aan de waterkant, na te denken over het leven. In geen enkele mate is hij geïnteresseerd in wat dan ook: ‘“Nee Goddank”, zei Japi, “en ik dicht ook niet en ik ben geen natuurvriend en geen anarchist. Ik ben Goddank heelemaal niks.”’ Men zou op het eerste gezicht denken dat Japi te lui is om te werken, maar deze luiheid straalt hij niet in het verhaal uit. Je krijgt als lezer echt het gevoel dat het vlugge leven gewoonweg niet voor Japi gemaakt is.
De zwerflust uit de neoromantiek zien we terug in de vele reizen van Japi: het gebeurt meer dan eens dat hij voor een paar weken vertrekt naar bijvoorbeeld Brussel, Normandië, Friesland (waarvan de reis altijd onopgehelderd is gebleven) en zelfs Afrika. Wat hij tijdens deze reizen doet is onduidelijk, maar het is wel duidelijk dat hij ook in verre landen leeft van andermans goedheid.
Japi verzet zich op een ongewone manier tegen de maatschappij van zijn tijd. Hij voert geen actie, noch protesteert hij. Nee, zijn verzet bestaat uit het langs de waterkant zitten: hij weigert te werken en deel te nemen aan de maatschappij. Bavink en Koekebakker weten allebei van wanten, maar helaas slaat hun werklust niet over op Japi. Japi blijft liever versterven, terwijl hij nadenkt over zijn leven.
De onvervulbare verlangens worden meteen al duidelijk in hoofdstuk I: ‘Hij had maar één wensch: te versterven, onaandoenlijk te worden voor honger en slaap, voor kou en nat. Dat waren je groote vijanden. Eeuwig en altijd moest je weer eten en slapen, moet je weg van de kou, werd je nat en beroerd of moe. Zoo’n waterplas heeft ’t maar goed, die golft maar en weerspiegelt de wolken, is aldoor anders en blijft toch gelijk. Hij heeft nergens last van.’
Als laatste romantisch kenmerk, zou ik de Weltschmerz kunnen noemen. Dit lijden zien we pas terug in het laatste hoofdstuk: Jeanne ligt op sterven, zes van zijn zeven kinderen komen te overlijden en Japi komt erachter dat het leven niet voor hem gemaakt is (‘O nee. Te sappel had i zich gemaakt. Vijftien jaar ouder geworden was i in de laatste drie, vier jaar.’). Je moet het laatste hoofdstuk meerdere malen teruglezen om het grauwe, donkere pessimisme te ontdekken. Maar wanneer je dit eenmaal hebt ontdekt, zul je zien dat dit dunne boekje niet zo makkelijk te doorgronden is.

De Uitvreter van Nescio is niet echt een duidelijke exponent van de neoromantiek. Ik meldde al eerder dat ik moeite had te kiezen tussen het naturalisme en de neoromantiek. De Uitvreter bevat namelijk ook naturalistische kenmerken. Zo is Japi geen bijzondere protagonist. Nee, Japi is gewoon een mens zoals ieder ander. Het verhaal wordt objectief verteld door Koekebakker en door het hele verhaal heen zien we geen spoortje van Nescio zelf. Het belangrijkste naturalistische kenmerk is misschien wel de ontnuchtering van Japi: hij leeft eerst heel simpel, maar dan komt hij erachter dat het leven niet voor hem is weggelegd.
De Uitvreter bevat dus ook zeker naturalistische kenmerken en kan daardoor niet worden omschreven als een duidelijke representant van de neoromantiek.