zaterdag 24 november 2012

Leesverslag 'Post voor mevrouw Bromley'


Titel: Post voor mevrouw Bromley
Auteur: Stefan Brijs
Aantal pagina’s: 506
ISBN: 9 789045 019840

Met de woorden ‘ik vind niet dat jullie een mondeling literatuur bij mij mogen doen, zonder een boek van Stefan Brijs te hebben gelezen!’ kreeg ik dit pareltje in mijn handen gedrukt. Nog nooit had ik van Stefan Brijs gehoord, maar daar zou snel verandering in komen.

Samenvatting
Post voor mevrouw Bromley vertelt het tragische verhaal van John Patterson. John Patterson is een jongen van 19 jaar, die op het punt staat Engelse literatuur te gaan studeren aan King’s College, Londen. John verloor zijn moeder vlak na zijn geboorte, dus nu woont hij samen met zijn vader, die als postbode werkt.
Dan breekt opeens de oorlog met de Duitsers uit. Enthousiast komt de zeventienjarige Martin Bromley bij John langs om hem te vragen samen naar het front te gaan. Martin is al sinds jongs af aan de beste vriend van John, maar zijn stoerheid en agressiviteit zijn vaak teveel voor John. Ook nu laat hij het afweten en vertelt hij Martin dat hij binnenkort gaat studeren en dus niet meegaat om tegen de Duitsers te vechten. Martin meldt zichzelf wel aan, maar komt niet door de keuring wegens zijn leeftijd en lengte. Toch weet Martin na een paar weken zichzelf bij de Royal Fusiliers binnen te smokkelen, als hij de geboortepapieren van zijn (oudere) overleden broer Matthew gebruikt.
Tijdens zijn studie ontmoet John William Dunn, een student Duitse literatuur. Samen bouwen ze een hechte vriendschap op, gebaseerd op de vele literaire teksten die ze elkaar proberen bij te brengen. William verzet zich fel tegen de (onjuiste) Engelse propaganda en is bezig een pamflet samen te stellen, waarin hij alle leugens en misstappen van de Britse regering over de oorlog aan de kaak stelt. De druk op ‘thuisblijvers’ neemt echter toe: iedereen die oud genoeg is om te vechten maar zich niet aanmeldt, wordt minachtend aangekeken en bespot. De druk wordt na een paar weken voor William te groot en hij ontneemt zichzelf het leven, John vriendloos achterlatend.
Als John’s vader een paar weken later ongelukkig om het leven komt tijdens een brand en John een brief vindt, gericht aan mevrouw Bromley, waarin het overlijden van ‘Matthew’ Bromley wordt bevestigd, is de maat vol en meldt ook hij zich aan voor het leger.
In het leger wordt John aangesteld als de bediende van Luitenant Ashwell, een vriendelijke man. John’s compagnie heeft het relatief rustig en na een paar maanden krijgt John drie dagen verlof. Hij kiest ervoor om naar Poperinge te gaan, een ‘Brits’ dorpje in Noord-Frankrijk, waar hij Jack Cunningham, een oud compagniegenoot van Martin, ontmoet. Jack vertelt John over de tragische dood van Martin, die helemaal niet heldhaftig blijkt te zijn geweest. Onthutst keert John terug naar zijn eigen compagnie, om te horen dat ze over een paar dagen de loopgraven in moeten. John besluit zijn afscheidsbrief aan mevrouw Bromley te schrijven, waarin hij tevens vertelt dat Martin gestorven is. Gebroken maakt hij zich klaar voor de strijd.
Een paar dagen later vertrekt hij naar de loopgraven.

Verwachting
Mijn verwachtingen over Post voor mevrouw Bromley waren neutraal, naar de positieve kant hellend. Op aanraden van een wijs man kreeg ik het boek in handen, dus ik had wel zo mijn ideeën over de kwaliteit van het boek. Echter, het feit dat de setting van het verhaal de Eerste Wereldoorlog is, maakte het dat ik toch mijn twijfels had. Er zijn vele boeken over deze gruwelijke periode geschreven, dus enige angst voor een uitgekauwd verhaal was er zeker.

Thema
Het thema van Post voor mevrouw Bromley is de waanzin van de (Eerste Wereld)oorlog. Deze waanzin begint bij het uitbreken ervan: duizenden jongemannen zijn laaiend enthousiast over de verschrikkingen die hen te wachten staan. Opgejut door de Britste propaganda melden vele stommelingen zich aan, klaar om een ‘held’ te worden. Vervolgens gaat de waanzin door in de loopgraven, waar jonge jongens voor het mitrailleurvuur worden geworpen, waarbij ze een verschrikkelijke dood sterven. In Londen houdt de waanzin ook niet op: thuisblijvers worden gesard, gejend en gepest tot ook zij zich aanmelden. Iedereen gelooft in de Britse leugens over de overwinningen en volgens de gevreesde overlijdensbrieven sterft elke Britse soldaat een heldendood, met een kogel door het hart.

Motieven
1) De dood:
dit motief spreekt natuurlijk voor zich. Miljoenen soldaten vinden de dood in de zinloze Eerste Wereldoorlog. John wordt ook geconfronteerd met de dood van vele dierbaren.
2) John Keats: de brieven van Keats spelen een belangrijke rol in het verhaal. Het was de lievelingsschrijver van John’s moeder en John neemt de brieven van Keats mee naar het front, waarmee hij zich vaak zal troosten.
3) Angst: angst is in Post voor mevrouw Bromley een alles verslindend en onverzadigbaar monster. De angst begint bij het uitbreken van de oorlog en blijft vervolgens als een vergiftigde mantel over de lichamen van de mensen liggen.
4) Eenzaamheid: de eenzaamheid van John zal en kan ik niet mooier en ontroerender beschrijven dat dit citaat: ‘De tranen vielen op mijn handen, op het vel papier, de inkt liep uit. Ik huilde niet om Walter, al evenmin om Gladys, zelfs niet meer om Mary, ik huilde enkel om mezelf, om alles wat ik nooit had gehad en nooit zou krijgen. Ik had al jaren een leven van steen geleid. Van dat besef was ik tijdens het lezen doordrongen geraakt. Ik keek om me heen, naar de barak vol lege bedden, het puin dat op de vloer lag, de geknakte balken van het dak, en dacht, dit ben ik, dit is mijn lichaam, mijn ziel, een ruimte waarin iedereen altijd slechts op doortocht is geweest, waar niemand wilde of kon blijven, waar wind en regen vrij spel hadden.’ (blz. 443).
5) Groepsdruk: de groepsdruk wordt veroorzaakt door een combinatie van angst, waanzin en propaganda. De menselijke geest wordt beïnvloedt door de vele verschrikkingen en propagandaleuzen, waardoor zij alle thuisblijvers als lafaards gaan beschouwen.
6) De post: de post fungeert als een dubbelzijdig zwaard in het verhaal. Zo is John’s vader als postbode van overlijdensbrieven een gevreesde doodbrenger, maar wordt John telkens weer als een held onthaald wanneer hij de brieven en pakketjes aan de leden van zijn compagnie uitdeelt.
7) Leugens: het hele leven van John is doordrenkt van de leugens. De leugens in de overlijdensbrieven, maar ook de leugens die hij zelf schrijft. Zo kan hij het niet over zijn hart verkrijgen om mevrouw Bromley te vertellen over Martin’s dood.

Beoordeling
Schrijfstijl:
de schrijfstijl van Stefan Brijs is zeer aangenaam. Ik dacht dat ik er wel een paar weken over zou doen om het 506 pagina’s tellende boek uit te lezen, maar mede door de inhoud van het verhaal duurde dit maar een paar dagen. Alhoewel Brijs niet zeer hoogstaand formuleert, toch weet hij de belangrijke passages (zie ‘Motieven’) zeer mooi te verwoorden.
Inhoud: de gebruikte personages in Post voor mevrouw Bromley zijn ietwat standaard. Zo is mevrouw Bromley de liefhebbende moeder, John’s vader de zwijgende man en luitenant Ashwell de man met het geheim. Deze formule zorgt echter wel voor een goed lopend verhaal, dat ik met plezier heb gelezen.
Citaat: ‘Die nacht schreef ik een brief een mevrouw Bromley. Ik had een kaars bij mijn bed aangestoken en pen en papier gepakt. Het werd een afscheidsbrief. Daarin bedank ik haar voor alles wat ze voor mij had gedaan, voor alles wat ik van haar had geleerd en bovenal voor haar onvoorwaardelijke liefde al die jaren.’ (blz. 495).
Het perspectief is eenvoudig: het hele verhaal wordt vanuit de ogen van John verteld. Hier valt voor de rest niet veel meer over te zeggen.

Eindoordeel
Post voor mevrouw Bromley was een zeer verrassend boek. Aan het begin was ik bang dat het verhaal net als alle andere oorlogsverhalen zou zijn, maar die angst is gelukkig niet waargemaakt. Het boek las zeer vlot weg en wist me op de nodige momenten te ontroeren. Meer dan eens gaf het boek mij stof tot nadenken, om me vervolgens weer als een uitgehongerde op het boek te storten.
Het taalgebruik was niet hoogstaand, noch was dat het geval voor de inhoud van het verhaal. Dit verandert 
echter niets aan het feit dat ik blij ben dat ik dit boek in mijn handen kreeg gedrukt.















maandag 29 oktober 2012

Leesverslag 'De Ontdekking van de Hemel'


Titel: De Ontdekking van de Hemel
Auteur: Harry Mulisch
Aantal pagina’s: 900
ISBN: 978 90 234 2822 0

Na 17 jaar van onwetendheid is uiteindelijk ook mijn geest verrijkt met dit Magnum Opus van Harry Mulisch. 900 bladzijden lang mocht ik genieten van dit prachtige boek, zonder ook maar één keer verveeld te zijn.
Ik ben van mening dat De Ontdekking van de Hemel te goddelijk is om beschreven te worden door een simpel leesverslag, maar ach. Ook ik ben gebonden aan aardse verplichtingen.

Samenvatting
Na een niet geheel toevallige ontmoeting tussen Onno Quist en Max Delius volgt een lange en meer dan innige vriendschap. De twee zijn meer dan vrienden, zonder verdere bijbedoelingen. Waar Onno gaat, gaat Max en vice versa. De gesprekken die ze voeren zijn onbegrijpelijk voor buitenstaanders, maar betoverend voor de twee zelf. Max wordt bij toeval (?) verliefd op de jonge celliste Ada, met wie hij een relatie opbouwt. Zij is echter niet belangrijk genoeg om Onno aan de kant te schuiven en na een paar maanden verbreekt Ada de relatie met Max.
Max vertrekt voor een paar weken naar Oost-Europa (in de hoop informatie te krijgen over zijn familie) en tijdens zijn afwezigheid begint Onno een relatie met Ada. Met zijn drieën gaan ze naar Cuba (waar Ada zal moeten optreden) en enkele weken na hun terugkomst blijkt Ada zwanger te zijn.
Het geluk mag helaas niet lang duren: tijdens een autorit naar Drenthe worden Max, Onno en de zwangere Ada geraakt door een omvallende boom, waarna Ada in een onomkeerbaar coma geraakt. Gelukkig kan zij nog wel bevallen en de kleine Quinten wordt geboren. Onno verkeerd echter in een dilemma: zijn politieke carrière staat op het punt te beginnen, dus hij zal geen tijd hebben om Quinten op te voeden. Max biedt aan om samen met Sophia (Ada’s moeder) naar Drenthe te verhuizen, waar zij samen voor het kind kunnen zorgen.
Dan volgt een lange periode op landgoed Groot Rechteren, waar Quinten opgroeit. Maar na zonneschijn komt altijd regen: Onno’s politieke carrière wordt abrupt beëindigd en tijdens zijn ontslag krijgt hij te horen dat zijn vriendin bruut is vermoord. Eenmaal thuisgekomen schrijft hij 3 brieven (voor Max, Quinten en Sophia) en vertrekt hij voorgoed uit Nederland.
Nadat Max 4 jaar later een hoogst uitzonderlijke dood sterft, besluit Quinten Onno te gaan zoeken en vertrekt hij (zonder zijn gymnasium af te maken) naar Italië. Hij bezoekt eerst Venetië, dan Florence en vervolgens Rome. In Rome komt hij zijn vader tegen in het Pantheon en samen besluiten ze weer een relatie op te bouwen. Dan doet Quinten plotseling een schokkende ontdekking, die hij koste wat het kost wil controleren en uitvoeren. Dit leidt hen onder andere naar het Sancta Sanctorum en Jeruzalem, alwaar er vreemde dingen gebeuren.

Verwachting
Mijn verwachtingen voor De Ontdekking van de Hemel waren uiteraard zeer groot. Hoe kan het ook anders? Dit alom geprezen (en later verfilmde) stukje hemel staat in ieders boekenkast en kan niet onopgemerkt blijven. Zeker na de dood van Mulisch (en de werkelijk geniale cartoon in de Volkskrant) was de drang om dit boek te lezen zeer groot. Dit kon, voordat ik begon te lezen, al niet meer fout gaan.

Thema
Het thema van De Ontdekking van de Hemel is (hoe kan het ook anders) het ontdekken van de hemel. Het hele boek blijkt uiteindelijk naar een geweldige, alles bevredigende climax toe te werken. 5 minuten nadat Max in al zijn onwetendheid de hemel heeft ontdekt, sterft hij onder verdachte omstandigheden. Dit ongelukkige lot blijft Quinten bespaard, maar later blijkt dat ook hij een belangrijke rol speelt in het ontdekken van de hemel.
Het is zeer opvallend en ik denk ook uitzonderlijk, dat een boek (zo dik als deze) een thema heeft dat niet dominant aanwezig is. Pas nadat je het boek hebt uitgelezen beginnen er dingen te dagen, wat een zeer aangenaam effect geeft.
Motieven
1) Het goddelijke:
na elk deel van het boek volgt een zogenaamd Intermezzo, waarin twee goddelijke krachten met elkaar in gesprek gaan. Soms wordt dan duidelijk waarom de dingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan. Vaak blijkt dan dat zij de drijvende kracht achter de gebeurtenissen waren.
2) Vriendschap: de vriendschap tussen Onno en Max is een zeer belangrijk punt in De Ontdekking van de Hemel. De beschrijving van de twee vrienden is zo intiem, innig, geweldig, dat ik soms met enige jaloezie las. De chemie tussen deze twee personen is zo groot dat elke kleine gebeurtenis al een waar genoegen wordt om te lezen.
3) De dood: de dood speelt (ook) in dit boek een belangrijke rol. Meerdere malen moeten (belangrijke) personen de Grim omhelzen. Deze komt soms zeer onverwachts, wat dan een zekere mate van teleurstelling met zich mee kan brengen. Vaak blijkt dat deze personen niet voor niets heengingen.
4) De decalogen: deze ’10 Woorden’ (ofwel de 10 Geboden van Mozes) spelen pas in de laatste 200 bladzijden van het boek een rol. Ze beginnen dan het leven van Quinten in Rome te overheersen en laten hem pas rusten als hij zijn ontdekking heeft kunnen bevestigen.
5) Filosofie: de filosofie wordt meerdere malen op een prachtige manier naar voren gehaald. Niet de filosofie van bestaande filosofen, maar de filosofie van de hoofdpersonen. Quinten, Onno en Max hebben alledrie een meer dan intelligente geest, die vaak prachtig op papier wordt verwoord. Een van de mooiste filosofische uitwerkingen is die van Onno, wanneer hij in Rome een brief aan zijn vader voorleest:
Citaat: ‘Heerschappij is onontbeerlijk omdat zij de spil is van het leven zelf. In elke cel wordt macht uitgeoefend: door het DNA-molecule in de kern. Daar zetelt het erfelijke materiaal, dat de lakens uitdeelt.’ (Hoofdstuk 51, blz. 689).
6) De Burcht: De Burcht is de benaming voor het architectonische wonder uit de Somnium Quinti: deze burcht zorgt voor veel uitleg over de architectuur uit verschillende perioden en zijn voor Quinten ook de reden waarom hij naar Italië vertrekt.
Beoordeling
Schrijfstijl:
de schrijfstijl van Harry Mulisch is als een parel op een pad vol kiezelstenen. Ook al schrijft hij regelmatig over (redelijk) zware onderwerpen, het blijft goed te lezen. Lange beschrijvingen over bijvoorbeeld De Burcht zijn interessant, niet slaapverwekkend. Zelfs zijn filosofische uiteenzettingen zijn wonderbaarlijk en een waar genoegen om over na te denken.
 Vooral de laatste 200 bladzijden, waarin Quinten zijn ontdekking doet, zijn zo prachtig geschreven, vol spanning en actie, dat het boek niet weg te leggen is en je wil blijven lezen.
 Inhoud: de personages van Harry Mulisch zijn een zeer belangrijke factor in zijn Magnum Opus. Stuk voor stuk prachtige verschijningen, die hun eigen bijdrage hebben geleverd aan de bedwelmende sferen uit het boek. Stuk voor stuk individuen, die precies goed zijn zoals ze zijn. De eerste beschrijving van Quinten is dan ook de perfecte weergave en samenvatting van de bijzondere jongen. 
Citaat: ‘Pasgeborenen plachten er toch uit te zien als boksers aan het eind van de laatste ronde: opgezwollen, met dichtgeslagen ogen, dizzy van het doorstane geweld, - maar wat daar lag in de afgesloten, glazen ruimte, als een kostbaar museumstuk in een vitrine, leek werkelijk eerder een putto, zoals te zien op italiaanse schilderijen uit de renaissance: alleen de vleugels ontbraken.’ (hoofdstuk 33, blz. 424).
De perspectieven die Mulisch in zijn verhaal gebruikt, zorgen voor aangename afwisselingen. Dan weer in de huid van Max, dan weer in de huid van Quinten, dan weer in de huid van Onno en dan weer in de huid van de goddelijke verschijningen: de afwisseling houdt het verhaal levendig en vlot. Door zichzelf niet aan één persoon te ketenen, heeft Mulisch ervoor gezorgd dat de lezer het verhaal van verschillende kanten kan volgen en niet gebonden is aan één paar ogen, maar aan meerdere.
Eindoordeel
Aan het begin van dit leesverslag zei ik, dat een leesverslag als deze nooit de lading van dit meesterwerk zou kunnen dekken. Ik blijf vasthouden aan deze gedachte, wat ervoor zorgt dat ik van mening ben dat een eindoordeel nooit voldoende zal zijn om mijn hele gedachtegang over dit boek weer te geven.
Toch wil ik deze laatste kans om lyrisch te zijn over dit meesterwerk aangrijpen. Ik kan maar niet genoeg benadrukken wat voor plezier het was om De Ontdekking van de Hemel te lezen. Telkens weer word je als lezer geboeid en geketend door het verhaal. Je begint mee te leven met alle personages en zelfs medelijden te ontwikkelen in tijden van verdriet. De goddelijke draai was voor mij soms moeilijk te accepteren, aangezien dit voor vele (vaak) drastische beslissingen zorgde. Als je die gebeurtenissen dan later analyseert, dan blijkt dat deze vaak noodzakelijk waren voor het verhaal, wat dan weer enige rust voor de geest geeft.
Ik ben blij dat ik deze parel pas heb gelezen in de zesde klas, aangezien er redelijk wat zware kost in het verhaal voorkwam. Nu ik enige kennis bezit, was dit echter alleen maar een verrijking die ervoor zorgde dat het verhaal nóg boeiender werd.
Concluderend wil ik dus aanraden aan iedereen, jong en oud, om deze schatkist aan vermaak te lezen. Ik verzeker je: het is de moeite meer dan waard.












maandag 27 augustus 2012

Keuzeopdracht Verlichting, opdracht 1

De Verlichting. Een roerige tijd vol vernieuwingen, waarin de oude stempel flink op de schop werd genomen. De kreten die schreeuwden om een nieuwere, moderne samenleving werden steeds luider, totdat men er niet meer omheen kon. Wat is er eigenlijk overgebleven van deze periode? Kunnen wij nog steeds met recht stellen dat we ons in een democratische samenleving bewegen, waarin de macht eerlijk is verdeeld en men tolerant, verdraagzaam en eerlijk is?

Allereerst het democratische aspect. De Verlichters streefden ernaar om de samenleving wat vrijer te maken. Ze hadden niet de bedoeling om de monarchen dan maar meteen van de troon te stoten en een kopje kleiner te maken, als de stem van de bevolking maar iets zwaarder mee kon tellen.
We kunnen (gelukkig) stellen dat dit ideaal volledig ten uitvoer is gebracht (in de Westerse wereld): iedere burger heeft het recht om zijn stem te laten horen en draagt dus op een manier bij aan de politieke besluitvorming. Dit geldt helaas niet voor alle landen op de wereld: vooral in het Oosten is er nog geregeld sprake van een dictatuur, waarin alle idealen van de Verlichting teniet worden gedaan.
Pratend over vrijheid kunnen we gelukkig wel stellen dat de andere vrijheidspunten, zoals godsdienstvrijheid, ook tot hun recht zijn gekomen. In de gehele Westerse wereld kan men zelf kiezen waar men in gelooft. Ook dit zou een overwinning zijn voor de Verlichters. Tot mijn spijt kunnen we echter wederom weer melden dat dit níét geldt voor alle Oosterse landen.

Ik denk dat de Verlichters meer teleurgesteld zouden zijn indien zij konden kijken naar onze uitvoering van tolerantie, verdraagzaamheid en eerlijkheid. Men is vandaag de dag steeds minder tolerant, verdraagzaam alsmede eerlijk. Verscheidene politieke partijen propaganderen tijdens hun campagne nog steeds met deze punten, maar men lijkt er niet meer naar te luisteren.
In het nieuws duiken steeds meer gevallen op van zaken waaruit blijkt dat men steeds minder tot geen waarde meer hecht aan deze, toch zeer belangrijke begrippen. Men richt zich over het algemeen steeds meer op zichzelf en laat het afweten tegenover zijn medemens.

De hedendaagse samenlevingen komen echter niet alleen op deze punten tekort. Ik ben van mening dat mensen als Rousseau en Van Alphen zich zeer zeker niet konden vinden in de manier waarop het hedendaagse kind wordt opgevoed. Deze teleurstelling begint al bij het materialistische aspect van de opvoeding: het kind wordt steeds meer verwend met materie. De ouders letten steeds minder en minder op de lessen die het kind moet leren. In plaats van dat het kind leert spelen en leren, loopt het voor de tiende verjaardag al rond met de nieuwste mobieltjes en iPods.
Buiten dit materialistische aspect, schieten wij als samenleving ook tekort op de belangrijke normen en waarden die een kind moet worden bijgebracht. Een verklaring voor het gebrek aan tolerantie, verdraagzaamheid en eerlijkheid (zie bovengenoemde punt), kan verklaard worden door de matige opvoeding die een kind krijgt. Dit is niet wat de grote Verlichte denkers een paar honderd jaar geleden voor ogen hadden.  

Al met al is het lastig te beoordelen wat er nog over is van de Verlichte idealen en wat niet. De vrijheidspunten van de Verlichters zijn lang geleden vastgelegd in constituties en zullen naar mijn mening tot het einde der tijden blijven bestaan. Dit geldt echter weer niet voor de oudere normen en waarden, die vandaag de dag steeds meer verwaarloosd worden.
Ik ben van mening dat er in de loop der tijd altijd dingen zullen veranderen. Men zal altijd hun vrijheid willen behouden en idealen nastreven, maar het gewicht van verschillende normen en waarden zullen blijven verschuiven.  

zondag 5 augustus 2012

Leesverslag 'Moord op het Pieterpad'

Titel: Moord op het Pieterpad
Auteurs: Gebroeders Wagenaar
Aantal pagina’s: 254
ISBN: 90 5672 124 0


Samenvatting
Nadat Lubber Klein Eggink zijn wandelgroep aan het einde van de rit enorm heeft verbaasd met zijn schokkende doch prestigieuze mededelingen, wordt hij de volgende ochtend op een kerkhof gevonden, de hersens met geweld ingeslagen. Jaro van Campen, lid van de wandelgroep, wordt de volgende ochtend wakker in het hotel van de wandelgroep, nat van het bloed. Hij kan zich niet meer herinneren wat hij de vorige avond heeft uitgespookt en heeft last van een ontzettende kater. Wanneer de politie vervolgens bij zijn hotelkamer aanklopt om hem, net zoals de rest van de groep, te ondervragen, raakt hij in paniek. Het eerste wat hem te binnen schiet is vluchten. Snel verlaat hij het hotel om de hele wandelroute die ze zojuist hebben bewandeld, het Pieterpad, opnieuw te lopen, op zoek naar aanwijzingen. Dan volgt een lange achtervolging, waarin Jaro uiteindelijk zelf slachtoffer dreigt te worden van de moordenaar van Klein Eggink.

Verwachting
De gebroeders Wagenaar waren voor mij, tot het lezen van deze detective, een onbekend schrijversduo. Op internet werd Moord op het Pieterpad beschreven als een prachtig debuut, wat ervoor zorgde dat ik meer ging verwachten van dit boek.
Daarnaast draagt het genre ook bij aan de toch wel redelijk hoog gestelde verwachtingen bij het pakken van dit boek. Net zoals bij De misleiding (zie vorig verslag), verwachtte ik veel spanning in deze detective. De titel op zich bracht al een zekere mate van spanning met zich mee.
Al met al verwachtte ik dus veel van dit boek.

Motieven
1) Opsporing:
na de moord op Klein Eggink staat het hele boek in het tegen van opsporing. De politie zoekt naar Jaro, evenals de moordenaar van Klein Eggink, en Jaro is zelf op zoek naar eventuele aanwijzingen. Dit zorgt uiteindelijk voor een hectisch geheel en een verrassende ontknoping.
2) De holle boom: Jaro denkt te weten waar hij het bewijs kan vinden wat hem vrijpleit: een holle boom langs het Pieterpad. Hij meent dat Klein Eggink deze holle boom in zijn laatste toespraak verborgen had, maar de exacte locatie weet hij niet. Over het hele Pieterpad zoekt hij talloze holle bomen af, zonder enig resultaat..
3) A.C.W. Staring: Antoni Christiaan Winand Staring loopt als een lijdraad door het hele verhaal heen. Zowel Klein Eggink als Jaro en Roxanne zijn gespecialiseerd op het gebied  van deze dichter, en hij wordt dan ook meerdere malen aangehaald en geciteerd. Daarbuiten speelt deze Nederlandse poëet ook een andere, meer belangrijke rol in het geheel.
4) Pieterpad: deze hele detective speelt zich af op een groot deel van het langste wandelpad van Nederland: het Pieterpad. Dit is de route die Klein Eggink en zijn wandelgroep hebben afgelegd en die Jaro een paar dagen later nóg eens bewandeld, op zoek naar eventuele aanwijzingen.

Thema
Het thema van Moord op het Pieterpad is wraak/jaloezie. De moordenaar en zijn compagnon kunnen het niet uitstaan dat Lubbert Klein Eggink promotie maakt en willen dus van hem af. Daarnaast wil de daadwerkelijke moordenaar opeisen wat volgens hem aan hem toebehoort: het landgoed van Staring.

Beoordeling
Schrijfstijl:
de gebroeders Wagenaar hebben Moord op het Pieterpad zeer aangenaam geschreven. Voordat ik begon te lezen, had ik de angst dat een verhaal, geschreven door twee personen, nooit lekker kon lopen en dat men goed kon onderscheiden wie welk stuk heeft geschreven. Deze verwachtingen klopten echter niet: het verhaal is een vlot en vloeiend geheel, zonder haperingen of onderbrekingen. Het was makkelijk weg te lezen en daardoor des te spannender.
Citaat: ‘De beelden van gisterenavond werden helderder, alsof in zijn hoofd een camera werd scherpgesteld. Hij wist weer dat hij met die eindeloze wandeltocht van Lubbert bezig was en at hij… nee, nee, nee!’ (Hoofdstuk 4, blz. 34).
Inhoud:  qua personages en hun ontwikkeling hebben de gebroeders Wagenaar een mooi werk afgeleverd. Door het hele verhaal ondergaan zij verschillende ontwikkelingen: de moordenaar en zijn wordt steeds desperater om Jaro tegen te houden aanwijzingen te vinden en Jaro wordt steeds wanhopiger de juiste holle boom te zoeken. Dit zorgt uiteindelijk voor een geweldige climax, waarin de uitkomsten niet voorspelbaar zijn.
Kijkend naar het vertelperspectief brachten de schrijvers niet veel vernieuwing. Men volgt het verhaal vanuit verschillende oogpunten, die uiteindelijk allemaal grotendeels bij elkaar komen. Dit hebben zij goed en duidelijk uitgewerkt, zonder al te veel te stunten. Dit neemt echter niet weg dat het verhaal makkelijk en aangenaam was om te lezen.

Eindoordeel
Moord op het Pieterpad is een lastig boek om te beoordelen. De gebroeders Wagenaar hebben een standaard boek geschreven, zonder veel vernieuwing of opvallendheid. Het boek was zeker aangenaam om te lezen, maar ook weer niet meer dan dat. Men zou kunnen stellen dat er van dit soort boeken dertien in een dozijn gaan.
De setting die gekozen is, het Pieterpad, is wel origineel. Het landschap wordt uitvoerig beschreven en men krijgt het idee dat je zo in de trein kan stappen om alle beschreven locaties te bezoeken.
Kijkend naar het geheel valt Moord op het Pieterpad te omschrijven als een gemiddeld boek, dat desondanks het ontbreken van grote verrassingen toch niet onplezierig was om te lezen.
Citaat: ‘Kersten was woedend. Voor de zoveelste keer was hij in gedachten teruggegaan naar die nacht dat hij zelf opzij was gesprongen, niet voor een brullende motor, maar voor een brullende terreinwagen. Maar ook net op het nippertje (Hoofdstuk 74, blz. 252).













dinsdag 31 juli 2012

Leesverslag 'De misleiding'

Titel: De misleiding
Auteur: Jan Kremer
Aantal pagina’s: 195
ISBN: 90 70282 97 6


Samenvatting
De misleiding is een spannende beschrijving van het onderzoek naar de moord op een Cubaans-Nederlandse leider van een criminele organisatie. Vanaf het begin af aan is al duidelijk dat crimineel bendeleider Tsvigoen hier iets mee te maken heeft, maar hij lijkt ongrijpbaar.
 Tijdens deze vertelling kijkt men mee over de schouder van officier van justitie Thomas Kwint en rechter-commissaris Alex Dewinter.
Alex wordt door het gehele onderzoek bijgestaan door Zena; huurster van Dewinters appartement en zogenaamde ‘witte heks’. Samen reizen ze af naar onder andere Londen en Cuba, met de hoop daar antwoorden te vinden op hun vele vragen.
Het verhaal neemt een paar bladzijden voor het einde een onverwachte wending, wanneer het verhaal opeens een stuk bloediger wordt dan het voorheen was en schrijver Kremer weet de lezer ook aan het slot zeer te verrassen met zijn ontknoping.

Verwachting
Bij het pakken van dit boek kon ik, enkel kijkend naar de naam van de auteur, geen oprechte verwachtingen hebben. De naam ‘Kremer’ was mij tot dan toe onbekend en ook de korte beschrijving van zijn dagelijks leven en de recensies over zijn eerder geschreven boeken zeiden mij niets, noch nam de hoeveelheid adrenaline in mijn bloed toe of af.
Het genre van het boek deed me echter wel iets. Onder de naam van de auteur stond namelijk in kleine letters het woord Thriller. Dit moest veel goeds voorspellen: spannende achtervolgingen, moorden aan de lopende band en gevaarlijk mooie vrouwen. Al met al waren mijn verwachtingen dus redelijk hoog gesteld.

Motieven
1) Vastberadenheid:
meteen in het begin van het boek wordt dit motief al duidelijk: officier van justitie Kwint wordt door een criminele bende in elkaar geslagen en gewaarschuwd zich niet met hen te bemoeien. Dit geeft hem echter meer reden om deze bende op te doeken. De rechtelijke macht piekert er niet over om de criminaliteit te bestrijden.
2) Bescherming: tijdens het slot van het boek wordt duidelijk dat een van de oorzaken van alle gebeurtenissen te maken heeft met bescherming: Thomas Kwint en zijn vrouw heb kinderen om te beschermen en Alex Dewinter wil na grote verliezen niet óók nog eens zijn Zena kwijtraken. Op haar beurt probeert Zena ook voor de nodige bescherming te zorgen met behulp van haar witte hekserij.
3) Zoektocht: dit motief kan ook omschreven worden als mysteries: door het hele verhaal komt men onopgeloste vragen en een tekort aan aanwijzingen tegen. Op het eerste gezicht lijkt het zeer gemakkelijk te zijn om personen achter slot en grendel te zetten, maar naarmate de tijd vordert ziet men in dat heel wat criminelen vrij rond blijven weten te vliegen.

Thema
Het algemene thema loopt als een bloederige lijdraad door het hele verhaal heen: macht. Drie wapenhandelaren in Arnhem willen het alleenrecht, het monopolie op de wapenhandel en zullen er alles aan doen om dit in handen te krijgen. Het doel heiligt de middelen.

Beoordeling
Schrijfstijl:
Jan Kremer heeft in zijn boek De misleiding een aangename schrijfstijl. Hij heeft een vlotte manier van schrijven, wat erg handig is in de misdaadliteratuur. Het hele verhaal wordt zodanig beschreven dat de lezer nog weleens voor zeer grote verrassingen/plotwendingen te staan komt. Deze doen zich met name in het slot voor en zorgt eigenlijk voor een zeer grote climax.
Kremers gebruik van justitiële termen heeft ook een extra toevoeging aan het verhaal. De lezer komt zo tijdens het lezen in aanraking met de rechtelijke macht van Nederland. Dit geeft een leuke, informatieve twist in het verhaal.
Citaat: ‘De duopassagier spant de haan van het wapen en richt die op Dewinter. Er is geen enkele ontsnappingsmogelijkheid. Zena gilt. Op het moment dat Dewinter zich afvraagt of hij zijn vrouw en dochter in het hiernamaals zal ontmoeten, haalt de duopassagier de trekker over.’ (Hoofdstuk 19, blz. 125).
Inhoud: Jan Kremer heeft mij, kijkend naar de personages, erg weten te interesseren. Hij zet een bijzondere mix van zeer uiteenlopende types op poten, wat het lezen erg interessant maakt. Elk personage heeft wel zijn of haar eigen inbreng en toevoeging aan het verhaal. De karaktereigenschappen zijn daardoor erg belangrijk en zorgen voor vele motieven in het verhaal.
Het vertelperspectief valt ook te omschrijven als goed. Men volgt het hele verhaal vanuit twee oogpunten, wat voor zeer uiteenlopende opvattingen kan zorgen. Aan de ene kant volg je een man die alles doet om zijn gezin te beschermen en aan de andere kant staat een gebroken man, die enkel de criminaliteit wil bestrijden. Dit maakt het lezen een groot plezier.

Eindoordeel
Ik vond De misleiding van Jan Kremer een zeer goed voorbeeld van misdaadliteratuur. Kremer zorgt voor een zeer vlot en levendig verhaal, waarin de verschillende kenmerken van een thriller zeer goed tot hun recht kwamen. Hij weet mij als lezer keer op keer te verrassen en schroomt niet om zeer uiteenlopende beslissingen over zijn personages te nemen.
Kremers gebruik van justitiële termen is ook te omschrijven als een leuke bijkomendheid, zeker omdat hij ook de moeite neemt om deze termen te verduidelijken.
Op basis van het feit dat De misleiding een thriller is, verwachtte ik veel van dit tot dan toe onbekende boek. Nu valt deze thriller niet in hetzelfde straatje als de wereldberoemde boeken van I. Fleming en hoefde ik dus eigenlijk niet te rekenen op bloederige actie aan de lopende band, tóch wist Kremer mij tot het einde te boeien en wist hij een spannende thriller neer te zetten.
Citaat: ‘De officier was bewusteloos. Hij was gekleed in een korte broek en een wit T-shirt dat op de rug doordrenkt was met bloed. Een van zijn trimschoenen ontbrak. Verder zag hij eruit alsof hij verzeild was geraakt in een op hol geslagen kudde stieren.’ (Hoofdstuk 1, blz. 7).





zondag 10 juni 2012

Leesverslag 'Indische Tantes'

Titel: Indische Tantes
Schrijfster: Yvonne Keuls
Aantal pagina’s: 61
ISBN: 90 263 1715 8
Samenvatting
Indische Tantes vertelt kleine stukjes levensloop van vijf oude, Indische rotten: Tante Toetie, Tante Mekkie, Tante Dé, Tante Bé en Tante Bel. Vanuit de ogen van de schrijfster zelf loopt men mee tijdens de laatste, bewogen weken van de vijf Tantetjes, waarin ze per hoofdstuk een nieuwe gebeurtenis verteld.
Ruzie over placemats, ziekenhuisbezoeken, sterfte van dierbaren en het vullen van gaatjes: alles wordt beschreven en verteld vanuit de ogen van Yvonne Keuls. Regelmatig komt men in deze beschrijvingen ook bekende plekken van het mooie Den Haag tegen.
 In het laatste hoofdstuk plaatst zij zichzelf op de voorgrond: ze gaat terug naar haar geboorteland India, om daar haar dromen te ontmoeten. Als ze die eenmaal is tegengekomen, kan ze ook weer met een gerust hart vertrekken.
Verwachting
Ik had bij het pakken van dit boek geen al te hoge verwachtingen: het boek telt immers maar 60 bladzijden en beschrijft enkel het leven van vijf oude dametjes. De voorkant van het boek is niet al te spetterend en ook de achterflap wist mij niet enthousiast te maken of te overtuigen van het plezier dat het lezen met zich mee zou brengen.
Daarnaast is de schrijfster Yvonne Keuls mij niet bekend, wat het ook weer lastiger maakte om warm te draaien voor dit dunne boekje.
Al met al was het met mijn verwachtingen dus redelijk slecht gesteld.
Motieven
1) Liefde:
in het boek wordt men zo ongeveer elke bladzijde bestookt met een hoog gehalte aan liefde: liefde van de Indische Atjehstrijders voor elkaar, liefde van Yvonne Keuls voor haar dierbare dames en liefde voor de grote stad Den Haag.
2) Verbazing: verbazing loopt als een rode leidraad door het hele verhaal heen: de Indische Tantes zijn in hun veertiger jaren naar Nederland geëmigreerd, maar zijn nog steeds niet volkomen ingeburgerd. Zo wordt er een heel hoofdstuk gewijd aan het kopen van een placemat, waar de nodige ruzie om ontstaat. Telkens weer vallen de monden van de oude dames open, wanneer zij weer iets stoms uit de Nederlandse cultuur ontdekken.
3) Dood: dit motief valt moeilijk te omzeilen, in een boek over 5 dames in hun tachtigste levensjaren. Veel dierbaren vallen tijdens het boek weg en ook één van de hoofdpersonen moet het al vroegtijdig ontgelden. De dood is overal op de loer, vooral als er sprake is van 5 verbeten tantes.
4) De Indische keuken: dit motief valt te omschrijven als ietwat opmerkelijk. Toch valt dit heerlijke gebeuren onder een motief uit het verhaal. De Indische Tantes konden niet veel meenemen uit hun geliefde India, behalve hun geliefde voedsel. In voor –en tegenspoed trekken de dames van alles tevoorschijn: tijdens ziekenbezoeken neemt men vele rantangs (etensdragers) mee, de dokter wordt bestookt met zelfgemaakte saté en zelfs tijdens een begrafenis kunnen de dames het niet laten om even bij de Albert Heijn te stoppen, voor wat ketjap, sherry, sambal en blikken peren op sap.
Thema
De algemene gedachte van ‘Indische Tantes’ was al in het eerste hoofdstuk duidelijk: het verlangen terug te keren naar Indonesië. De dames kunnen maar niet wennen aan de Hollandse gewoonten en de domheid van de Nederlanders. Tijdens elk hoofdstuk komt de Indische keuken naar voren en haalt men gedachten aan het goede oude Indonesië naar voren.
Beoordeling
Schrijfstijl:
Yvonne Keuls heeft mij weten te boeien door haar simpele schrijfstijl. Ze heeft zich met haar vocabulaire niet hoeven uit te sloven en wist het simpel te houden met haar korte, vlotte hoofdstukken. Haar verhaal bestaat uit een afwisseling van gedachten, beschrijvingen en gebeurtenissen en dit maken het tot één, organisch geheel. Vaak worden beschrijvingen echter langdradig en vervelend om te lezen, maar ook dit weet de schrijfster in te perken: al haar waarnemingen zorgen ervoor dat de lezer zich goed kan inleven in de situatie.
Citaat: ‘Maar om dat alles heen stond nog steeds de witte muur. Op verschillende plaatsen half afgebrokkeld, maar bij de grote boom, waar vroeger het zitje had gestaan, nog volledig intact. Oog in oog met mijn witte muur…’ (Hoofdstuk ‘De steen geworden droom’, bladzijde 60.)
Inhoud:
Qua personages wist Yvonne Keuls mij te interesseren. Ze schreef over 5 geëmigreerde tantetjes die zich moesten zien te redden in het drukke Den Haag. Dit wist zij uitstekend te doen en ze wist hun strubbelingen zeer goed te weergeven, wat het zeer interessant maakte om te lezen.
Het gekozen vertelperspectief kwam ook zeer goed tot zijn recht: door het verhaal vanuit haar eigen ogen te beschrijven, creëert ze een objectieve sfeer waarin ze soms zeer goed haar verbazing over deze typische personages weet weer te geven.
Eindoordeel‘Indische Tantes’ van Yvonne Keuls was een plezierig boek om te lezen. Ze weet een organisch gehele te creëren door vanuit haar eigen ogen te vertellen, alhoewel ze de denkwijze van de emigranten goed blijft verwoorden. De lezer wordt meerdere malen aangenaam verrast door de ietwat vreemde acties van de tantes wat voor een aangename portie aan humor zorgt. De uiteindelijke doorslag is toch wel het feit dat Keuls een verrassend leuk boek weet te maken van enkel dagelijkse beschrijvingen en problemen, waar wij normaliter helemaal niet bij stil staan.
Citaat: ‘Vrijdag kan zij niet komen ja, dan komt de loodgieter voor de swaanhals, zo vervelend, de swaanhals verstopt, misschien wel kapot, moet ik een nieuwe kopen..’ (Hoofdstuk ‘Magnetiseus’, bladzijde 20).
Aan het begin van dit verslag meldde ik dat ik amper verwachtingen had van dit boek. Het boek wist mij toch positief te verrassen en liet mij de naam Yvonne Keuls onthouden. Concluderend kan ik dus wel stellen dat dit dunne boekje toch een plezier was om te lezen, zeker wanneer men in tijdnood zit en als de wiedeweerga een leesverslag moet posten.












Tobias Wouters


dinsdag 29 mei 2012

Verwerkingsopdracht 'Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen'

De verlichting

De Verlichting is een brede stroming, ontstaan in de 17e eeuw. In deze periode ontstond een culturele stroming van intellectuelen in Europa met als doel het gebruik van de rede en het filosoferen te bevorderen. Na een donkere periode, de Middeleeuwen, waarin de Kerk en de vorsten het hele denken en leven van de mens bepaalden, wilde men nu eens zélf het verstand gaan gebruiken. Het geloof dat men alles kon oplossen door de rede, het verstand te gebruiken ontstond en men begon te geloven dat het hele bestaan van de aarde met al haar natuurkundige wetten, te ontrafelen viel. Men ging zelfs zo ver, dat God niet meer werd gezien als almachtig heerser en dagelijks bestuurder, maar meer als klokkenmaker: Hij had de aarde zó gemaakt en gevuld met natuurkundige wetten, dat alles vanzelf ging en Hij er niet meer naar om hoefde te kijken. 
De voorstanders van de Verlichting bestreden het bijgeloof, misbruik van recht in kerk en staat, intolerantie en kwamen op voor duidelijke en vaste grondrechten. Het hele denken over de politiek, wetenschap, de economie, cultuur, de opvoeding en de religie in de Westerse wereld werd vervangen door een meer positieve instelling. Leuzen als ‘Memento mori’ werden nu vervangen door het positieve ‘Carpe Diem’.

Hiëronymus van Alphen

Een bekend dichter uit de tijd van de Verlichting is Hiëronymus van Alphen (1746 – 1803). Deze dichter uit Gouda schreef vele gedichten, in het bijzonder voor kinderen (waaronder ‘Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen’). In deze gedichten komt een moderne visie naar voren: hij beschouwt het kind als een tabula rasa, een onbeschreven blad, dat deugden als gehoorzaamheid, eerbied voor de ouders en God en bescheidenheid aangeleerd kon worden. Daarnaast vond hij dat kinderen spelenderwijs moesten kunnen leren (‘Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, en waarom zou mij dan het leeren verveelen?’).
Nadat de Republiek in 1795 was ingestort, legde Van Alphen zijn taak als Thesaurier-generaal (minister van financiën) neer, aangezien hij overtuigd Orangist (prinsgezinde) was. In de periode 1795 – 1803 maakte hij veel mee: twee zoons, een kleinzoon en zijn schoondochter overleden en in 1803 moest ook hij het ontgelden; hij overleed aan een beroerte.

Betoog

Mij rest de vraag nu: is ‘Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen’ representatief voor de Verlichting uit de 18e eeuw? Deze vraag is zeer moeilijk te beantwoorden, aangezien ik al lezend argumenten tegenkwam waarom deze dichtbundel níét tot de Verlichting behoort en waarom hij wél tot deze stroming gerekend kan worden.
Allereerst zou men Hiëronymus’ werk wel tot de Verlichting kunnen rekenen, omdat hij een zeer modern en voortschrijdend beeld hanteert over de opvoeding van kinderen. Het kind moet volgens Van Alphen niet met harde, maar met zachte hand opgevoed worden en in staat worden gesteld om spelenderwijs te leren en erachter te komen welke daden het kind wel en niet kan verrichten. Zo schrijft hij in het gedicht ‘Het gebroken glas.’ over Cornelis, die een raam heeft gebroken terwijl hij een venster aan het verven was (Cornelis had een glas gebroken, voor aan de straat. Schoon hij de stukken had verstoken, hij wist geen raad.). Hij heeft besloten dat liegen geen optie is (het kind komt er zelf achter wat goed en fout is) en biecht alles op aan zijn moeder. Tot zijn grote verrassing wordt deze niet kwaad, maar geeft hem juist een zoen (‘Kom Keesje lief! Hou op met krijten, zei moeder toen: ‘k wil u die misslag niet verwijten, hij kreeg een zoen.’). Dit principe van vallen en opstaan, ziet men ook terug in Van Alphen’s beroemde gedicht ‘De pruimenboom.’.
Hierin komt Jantje in de verleiding om een paar pruimen van de boom te stelen, maar hij bedenkt zich net op tijd (‘Maar ik wil gehoorzaam wezen, en niet plukken: ik loop heen. Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen? Neen.). Dan komt hij zijn vader tegen, die hem heeft staan bespieden. Als beloning voor zijn goede gedrag krijgt Jantje dan alsnog zijn pruimen.

Daarnaast schrijft Van Alphen gedichten waarin hij de bijgelovigheid van de bevolking bestrijdt (zie kopje ‘De verlichting’). Zo schrijft hij het volgende gedicht, genaamd ‘Klaasje en Pietje’:
Klaasje: ‘Pietje, zo gij niet wilt deugen, dan verschijnt de zwarte man.’
Pietje: ‘Klaasje foei, dat is een leugen! Laat hem komen, als hij kan.
            Die aan zulk een man gelooft, is van zijn verstand beroofd.’
Dit gedicht is een duidelijk voorbeeld van een Verlicht gedicht.
  
Van Alphen schrijft echter ook gedichten, waaruit blijkt dat hij helemaal níét tot de Verlichting mag worden gerekend. In de inleiding bleek dat een belangrijk kenmerk van de Verlichting de afname van Gods invloed is. De fanatieke deelname aan de Kerk wordt steeds minder en men probeert zich zonder deze God te redden. Hiëronymus betrekt God echter ontzettend veel in zijn gedichten. Gedichten als ‘De godsdienstigheid’ en ‘Jesus’ staan volledig in het teken van de religie, en ook in andere gedichten voert de moralistische God de boventoon. Een verklaring hiervoor zou echter kunnen zijn, dat Van Alphen God gebruikt om kinderen goed op te voeden: telkens weer wijst hij de kinderen op het feit dat zij moeten gehoorzamen aan hun ouders, net zoals ze moeten gehoorzamen aan God. Het wordt namelijk duidelijk dat hij in zijn gedichten niet doelt op God in de vorm van religie, maar op God in de vorm van opvoeder.

Concluderend wil ik stellen, dat ‘Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen’ representatief is voor het Verlichte gedachtegoed uit de 18e eeuw. Ook al schrijft Van Alphen veel over God, voldoet hij wel aan de vele andere kenmerken van de Verlichting en gebruikt hij deze God puur als voorbeeld voor de opvoeding van het kind.
De gedichten korte gedichten van Van Alphen zijn zeker een aanrader: korte, vlotte en rijmende gedichtjes met een moralistische ondertoon maken het een plezier om te lezen.   


Verwerkingsopdracht 'Max Havelaar'

De Romantiek
De Romantiek is een stroming, komend uit eind achttiende en begin negentiende eeuw, die is ontstaan als reactie op de Verlichting. Tijdens de Verlichting wilde men niet meer denken aan de donkere Middeleeuwen die zij eerder hadden meegemaakt; ten tijde van deze Middeleeuwen hadden de kerken en vorsten de overhand en deze vertelden de bevolking dan ook hoe de wereld en de maatschappij volgens hen in elkaar zat. Men wilde af van dit idee en ontwikkelde de overtuiging dat de mens alles kon verklaren door maar het verstand te gebruiken. Na deze periode van Verlichting kreeg de mens een nieuwe ingeving. In plaats van de ratio wilde men nu meer de nadruk leggen op het gevoel en zo ontstond de Romantiek. In deze stroming stelde men onder andere het voelen boven het denken, het subjectieve boven het objectieve, kunst boven wetenschap, het spirituele boven het materiële en kwaliteit boven kwantiteit.

Multatuli
Multatuli, een pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, leefde ten tijde van de Romantiek. Hij werkte als ambtenaar in het tegenwoordige Indonesië, waar zijn afkeer voor het uitbuiten van de Indonesische bevolking werd wakker geschud. Na vele omwegen, gepaard gaande met vallen en opstaan, kwam Dekker terecht in de provincie Lebak, te Java. Hij werd aangesteld als assistent-resident en vestigde zich in Rangkasbitung. Ook hier was het noodlot Dekker niet gunstig gezind: nadat hij de regent tevergeefs had aangeklaagd wegens machtsmisbruik, diende Dekker zijn ontslag in en vertrok hij weer naar Europa. Hier schreef hij in 1859 zijn beroemde boek Max Havelaar, of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handels-Maatschappij, waarin hij in feite een deel van zijn eigen leven beschrijft en een aanklacht doet tegen het uitbuiten van de Indonesische bevolking door de Nederlanders.

Betoog
Er wordt wel eens geroepen dat de Romantiek nooit tot uiting is gekomen in Nederland. Dat we naar Duitsland moeten om echte Romantische literatuur te lezen. Nadat ik de ‘Max Havelaar’ had uitgelezen, kwam ik echter tot hele andere conclusies. De ‘Max Havelaar’ van Multatuli is representatief voor het Romantisch gedachtegoed. Dit ga ik met verschillende argumenten onderbouwen.
Allereerst komt een duidelijk kenmerk van de Romantiek naar voren in het gehele verhaal, de kern van het boek. Multatuli’s gehele aanklacht tegen de Nederlandse regering is namelijk een Romantisch kenmerk. Hij strijdt namelijk fel tegen de uitbuiting van de Indonesische bevolking. Dit valt te herleiden op het Romantische respect voor ‘het eigene’: elk volk, elke gemeenschap heeft een eigen cultuur en is daarom bijzonder. Elk volk is een samenhangende gemeenschap en moet dan ook autonoom zijn en blijven. Door een aanklacht te doen tegen alle uitbuiting, vervult Multatuli dit kenmerk.
Naast het eigene, voldoet Multatuli ook aan andere duidelijke kenmerken van de Romantiek. Zo stelt hij het gevoel ver boven het verstand: ook al bleek achteraf dat Max Havelaar er beter vanaf zou zijn gekomen wanneer hij rustig zijn werk bleef doen in Rangkasbitung, verkoos hij zijn gevoel de overhand te geven en handelde hij volgens datgene, waarvan hij dacht dat het beste zou zijn voor de bevolking in Lebak. Citaat: ‘Rechtvaardig voortestaan, den geringe te beschermen tegen den machtige, den zwakke te beschutten tegen de overmacht van den sterke, het ooilam van den arme terug te vorderen uit de stallen des vorstelyken roovers…’ Telkens weer weet Max zijn daden te rechtvaardigen laat hij de lezers weten waarom hij de dingen heeft gedaan zoals ze gegaan zijn.

Een ander argument waarom de ‘Max Havelaar’ valt onder de Romantiek, is het feit dat Multatuli regelmatig de dichter Heinrich Heine citeert. Heinrich Heine was een Duits dichter uit de 18e eeuw. Zijn vele werken worden tot de Romantiek gerekend en zijn gedichten staan bekend om de overmaat aan ironie en spitsvondigheid. Deze gedichten worden telkens weer gehekeld door de tegenpool van al het Romantische en empirische, Batavus Droogstoppel. Nadat Stern weer eens een gedicht van Heine heeft voorgedragen aan een schone jongedame, schrijft Droogstoppel een heel betoog (‘Beschouwingen omtrent de waarheidsliefde van iemand die het volgend prul van Heine vóórzegt aan een jong meisje dat in de suite zit te breien’) waarin hij elke zin, elk woord van Heine naar beneden probeert te halen. Deze voorliefde van Multatuli voor deze Romantische dichter komt telkens weer naar voren en geeft dus aan dat we te maken hebben met Romantische literatuur.
Als laatste argument wil ik graag verduidelijken aan de hand van ‘Het zeventiende hoofdstuk’. In dit hoofdstuk wordt de Romantische, doch tragische liefdesgeschiedenis van Saïdjah en Adinda verteld. Nadat de buffel van Saïdjah weer is afgepakt door de plaatselijke regent, besluit hij voor drie jaar te gaan werken in Batavia. Hij spreekt met zijn geliefde Adinda af om elkaar over drie jaar weer te ontmoeten zodat hij genoeg geld heeft om samen te gaan leven. Wanneer hij uit Batavia terugkomt, ontdekt hij dat Adinda samen met haar gezin moest vluchten en is gedood door de Nederlandse troepen. Als hij Adinda’s verminkte lichaam vindt, is zijn verdriet zo groot dat hij een bajonet zoekt en zichzelf van het leven berooft. Dit verhaal is zeer kenmerkend voor de Romantiek, mede door Saïdjah’s zelfdoding aan het einde van het verhaal. Ook deze passage is dus Romantisch te noemen.

Concluderend stel ik dus dat ‘Max Havelaar’ van Multatuli representatief is voor het Romantische gedachtegoed uit zijn tijd. Verscheidene redenen hebben mij tot deze conclusie gedreven: Multatuli’s respect voor het eigene, zijn handelingen uit gevoel, zijn voorliefde voor de Romantische dichter Heinrich Heine en het romantische liefdesverhaal van Saïdjah en Adinda.
Dit verhaal, deze aanklacht tegen de Nederlandse regering, een ware heldendaad. Dit wereldwijd geprezen boek moet gelezen blijven worden en is dus zeker aan te raden.